Verklarende Woordenboek:
Het is het resultaat dat het belangrijkste is.
Hieronder een lijst met verklaringen van woorden binnen het scannen of ICT gebruikt.
Analoog : is de traditionele techniek waar het iets fysiek aan kunt raken. kopieen worden dan ook middels lenzen en licht gereproduceerd.
Anti-aliasing: Het is de gekartelde rand bij gebogen lijnen of diagonalen die bij extreem uitvergrote foto’s zichtbaar wordt. Anti-aliasing is een techniek om deze gekartelde rand enigszins uit te vlakken.
APS: (“Advanced photo system”). Een 24mm hoge film dat in een casette blijft zitten. Deze film is er niet er gewoon uit te halen en men heeft een speciale adapter nodig om deze type films te scannen. momenteel wordt het digitaliseren van deze films niet meer bij scancare aangeboden (vanwege te vaak afschrijven van een aantal dure adapters).
Aperture card : Kaart waarbinnen een microfilm opname geplaatst kan worden. Kaart informatie wordt soms door opdruk of hollerith verponsing toegevoegd. DEze verponzing wordt in de tiff header opgeslagen en is met het programma tifftags uit te lezenn.
ASA waarde : De filmgevoeligheid van een filmrol, fotorolletje of digitale camera wordt uitgedrukt in een getal, waarvoor een aantal normen kunnen worden gebruikt. Meestal geldt: hoe lager de asa waarde, hoe minder ruis, maar ook hoe minder lichtgevoelig.
Auto-focus: Een automatisch systeem waarbij de camera scherpstelt op het onderwerp; dit o.a. ter compensatie van de verschillende diktes van dia raampjes.
AVI :Audio-Video Interleaved. Video standard van Microsoft. Zie ook VOB formaat
Bestandsgrootte: De omvang van het bestand waarin de digitale foto wordt opgeslagen in de computer of op de verschillende gegevensdragers zoals geheugenkaartjes, cd-rom,… Deze bestandsgrootte is onder andere afhankelijk van het aantal pixels op de foto, de kleurendiepte, de gebruikte compressietechniek (JPEG, TIFF,… ) en toegepaste sterkte van deze techniek (kwaliteitsfactor).
Bijsnijden of croppen: Een veelgebruikte methode waarbij ongewenste (storende) buitenste delen van een foto of dia worden afgesneden. Dit is veelal handwerk vanweg het moeilijk detecteren van randen bij donkere opnamen.
Bitonaal: Opname in zwart-wit (bi = twee tonen). Door de type film en wijze van ontwikkeling kan hierop meestal geen directe ICE (stoffilter) toegepast worden.
BMP of Bitmap : Een ongecomprimeerd bestandformaat voor images. Ze worden door de meeste onder Windows draaiende grafiekprogramma’s wordt ondersteund, maar bestanden worden zeer groot.
Calibratie: een manier om afwijkingen in bijv een scanner vooraf aan het scannen te corrigeren
CCD: Een Charge-coupled device, afkorting CCD, is een chip die elektromagnetische straling omzet in elektrische lading. Meestal geldt: Hoe groter een CCD, hoe sensitiever het resultaat en hoe groter het dynamisch bereik.
CD-Rom : Compact read only Disk. schijfje dat normaal 630 MByte aan gegevens kan bevatten (via technieken tot max 1 GB). Data wordt er eenmalig op gebrand en is dus niet meermalen te beschrijven.
CMYK: Afkorting van Cyaan, Magenta, Yellow (geel) en Key. Met de drie primaire kleuren kunnen volgens de subtractieve kleurenmenging de meeste gedrukte kleuren weergegeven worden.
Codec : Compressor/ decompressor voor digitale audio en video.
Contrast: Het verschil tussen de meest lichte tinten en meest donkere tinten, dit bereik noemt men contrast. Een foto met weinig contrast heeft weinig uitgesproken donkere of lichte tinten en veel gelijkmatige tinten. Een contrastrijke foto heeft veel lichte en donkere tinten met weinig tussentinten.
CompactFlash: De CF-geheugenkaartjes behoren tot de meest gebruikte soort uitwisselbare opslagmedia voor in de digitale camera
Compressie: Het verkleinen van een beeld (data) door middel van een algoritme: Ondersheid dient men te maken op compressie zonder verlies (lossles) en compressie met verlies. Voorbeelden van (verliesloose) tiff-compressie is bijv Huffman compressie – CCitt 3 en 4 (vooral voor bitonale beelden) en bijv LZW compressie voor kleurenbeelden. Bij tiff-jpeg treedt wel verlies op.
Compressieverhouding: Een aantal beeldformaten waaronder het populaire JPEG laten toe om de verhouding kwaliteit/compressie in te stellen bij het opslaan van de foto. Een hoge kwaliteit/lage compressie verhouding heeft weinig of geen detailverlies maar als nadeel de grote bestandsgrootte. Een lage kwaliteit/hoge compressie verhouding kan wel detailverlies en artefacts vertonen, het voordeel is de kleine bestandsgrootte.
Er zijn ook beeldformaten (TIFF) die compressie toepassen zonder kwaliteitsverlies. Dit noemt men lossless compression. Met deze methoden is het beeldformaat echter aanzienlijk groter dan de 100% kwaliteit / 0% compressie verhouding van JPEG.
CRT [Cathode Ray Tube] Traditionele monitor met beeldbuis die wordt gebruikt om gegevens weer te geven.
Dia: een analoge informatie bron waarmee met behulp van filmtechnieken een beeld op vastgelegd wordt. In het engels spreek men van een Slide. De meeste dia’s zijn 35mm film opnamen, maar er zijn ook klein en halfkleinbeeld dia’s.
Divx: Voobeeld van een videocodecs om bijv een DVD film dusdanog te verkleinen zodat het op een cd past. Voor het afspleden is ook weer een divx codec nodig zodat de film gedecodeerd wordt mbv de processor.
DNG: Digital Negative Specification is een gratis te gebruiken bestandsindeling van Adobe voor “ruwe afbeeldingen” (RAW). DNG comprimeert (verliesloos) en neemt daarmee minder ruimte in beslag dan de meeste camera RAW bestanden.
DPI: ‘Dot per inch’ ofwel vrij vertaald pixels per inch. 1 inch is het zelfde als 2,54 cm. Omrekenen van bijv 1200 dpi is dus hetzelfde als (1200 / 2.54)/ cm = 472 pixels per cm. Hoe meer puntjes per inch (hogere DPI), hoe beter de kwaliteit. Belangrijk bij het afdrukken van digitale foto’s waar 300 DPI een richtwaarde is. Op beeldschermen worden foto’s vaak weergegeven op 72 DPI of 96 dpi.
Duplex: verwijst naar het twee kanten scannen of kopiëren . Zie ook Simplex
Edge smoothing Ontdoe scherpe randen van rasterbeelden en strijkt deze glad.
Emulsiezijde dia’s: Dit is de zijde dat naar voren gericht in uw camera zat en waarop dus het plaatje precies gefocused en geprojecteerd was: Tijdens het ontwikkelen wordt het beeld dus in de emulsiezijde ge-etst. Deze zijde is veelal zeer goed te onderscheiden door: 1. deze kant is ivm de voorzijde ‘mat’ (m.a.w. dus minder glanzend). Tevens is, indien u licht op deze zijde spiegelt, de buitenzijde van hetgeen opgenomen is, als ‘ribbels’ op deze zijde zichtbaar. Let op: bij gekopieerde (gekochte dia’s) kan het zijn dat het resulaat t.o.v. de emulsiezijde gespiegeld is: dit komt omdat de emusiezijde van het origineel en de kopie tegen elkaar liggen tijdens een geautomatiseerd kopieerproces. Hierdoor worden gekopieerde dia’s sons in spiegelbeeld teruggeleverd.
Emulsiezijde negatieven: Zie uitleg bij dia’s, maar ook is de nummerweergave aan de emulsiezijde meestal in spiegelbeeld.
EXIF: (Exchangeable Image File) Er kunnen behalve de beeldgegevens extra informatie in het beeldbestand geschreven worden. De EXIF kan nuttige informatie zoals datum en uur van opname, maar ook heel wat technische gegevens, bevatten.
Firewire: Dit is voor zeer snelle gegevensoverdracht gebruikte standaard. Ook bekend als iLink en IEEE 1394. De overdrachtsnelheid tussen computer en randapparatuur ligt hoger dan de USB standaard.
Flatbed-scanner Meest voorkomende scanner voor thuis. Vaak zit dit in een all-in-one printer/ scanner. Hier is CCD rij onder een plat glazen oppervlak, waarop een vel papier per keer kan liggen. De kop gaat geleidelijk onder het glas door. Er bestaan ook professionele fladbed scanners met doorlicht om dia’s of negatieven te scannen.
Frame rate: Aantal beelden per seconden
GEM filter: Deze optie is bedoeld om het effect van zichtbare film korrel te reduceren. Het orgineel word geanaliseerd en film korrel structuur wordt herkend en vervolgens verwijderd in de scan. Met name bij hogere resolutie scans is dit aan te raden, maar alleen indien nodig, omdat door de hoge resolutie de korrel zichtbaarder wordt. Let op: Deze optie kost erg veel tijd en is daarom ook vrij duur.
GIF: Grafics Interlaced File. Een beeldformaat dat compressie gebruikt. Het gebruikte kleurenpalet is echter te beperkt om gebruikt te worden in digitale fotografie. Als voordeel noemen we de mogelijkheid tot transparantie en animatie. Dit wordt wel vaak gebruikt op webpagina’s.
Glasnegatieven: Een negatieven opname waarbij het plaatje op het glas staat. (emulsie). Ook deze opnamen kunnen goed gedigitaliseerd worden met hoogwaardige opname apparatuur.
Grijstinten Een beeld dat is opgebouwd uit de schakeringen tussen wit en zwart.
Hollerith : Ponscodering vaak ik aperture microfilm kaarten gebruikt om data t.o.v. de opname op te slaagn,. Bij speciale aparatuur is dit tevens binnen de tiff bestand op te slaan. Om tiff header informatie te lezen is, speciaal programma’s nodig; Freeware programma hiervoor is o.a. de ‘Scancare’ versie tifftags dat de header informatie zichtbaar maakt.
ICC-profiel: De kleurenprofiel zoals door de scanner afgegeven. Dit is vooral om een verschil in de gamut van de diverse apparaten te overbruggen. Het is dus de bedoeling dat een plaatje zoals op scherm getoond, ook op de printer hetzelfde er uit komt. De een printer is de ander niet. Een programma als Photoshop kan alleen hierdoor een kleurechtheid garanderen. Ook de beeldscherm dient wel via een profiel ingesteld te zijn. U kunt zelf een beeldscherm profiel aanmaken als u over Photoshop beschikt. Zie mogelijkheden voor het zelf aanmaken van ICC profielen voor uw beeldscherm uw OS configuatiescherm. Zie voor meer informatie Wikipedia.
ICR [Intelligent Character Recognition] Het vermogen van software om handgeschreven tekens te herkennen en ze om te zetten in tekst die door een machine kan worden gelezen. Zie ook OCR.
Interpolatie: Het creëren mbv een algoritme van berekende tussenlijnen om zodoende een hogere resolutie te kunnen leveren.: Zie ook wikipedia.
JBIG: [Joint Bi-level Image Experts Group] JBIG is een richtlijn voor Beeldcompressie, die voornamelijk is bedoeld als een verbetering van de G3 Fax en G4 Fax aanbevelingen van ITU voor fax transmissie. Naast het coderen van bilevelbeelden (dat wil zeggen zwart-wit), kan JBIG worden gebruikt voor het coderen van grijstinten en kleurenbeelden met een beperkt aantal bits per pixel.
JPG: (Joint Photographic Experts Group) Meest gebruikte formaat voor opslag van foto’s. Het bestand is gecomprimeerd waarbij de compressiefactor instelbeer is. Wanneer een jpg bestand meermalen bewerkt en opgeslagen wordt, treed er verlies op: veelal is dit overigens verwaarloosbaar klein. Door van het origineel een afgeleide te maken dat bijv 80% kwaliteitsfactor en bijv kleiner is, kan men heel gemakkelijk jpg bestanden geschikt maken voor bijv presentaties of web-toepassingen.
JPG 2000 Een bestand wordt verdeeld in drie lagen: De bovenste laag geeft de kleurinformatie weer die betrekking heeft op de middelste laag. De middelste laag bestaat uit een zwart wit laag waarin de hoogste contrastvormen worden opgenomen. De onderste laag bestaat uit de achtergrondkleuren, dus met weinig detaillering. Op de bovenste laag wordt weinig compressie toegepast:deze laag zorgt voor de kwaliteit van de weergave. De middelste laag kan sterk en zonder verlies worden gecomprimeerd. De onderste laag zorgt voor de grootste winst. Deze laag met zeer veel kleurinformatie maar zonder detaillering kan maximaal gecomprimeerd worden omdat de meest relevante informatie in de bovenste twee lagen opgeslagen ligt. De weergave van alle drie de lagen tegelijk zorgt ervoor dat een zeer hoge kwaliteit bereikt kan worden met maximale compressie. Het is een gepatenteerde formaat waar voor het creeren kosten aan zijn verbonden
Kodachrome film: Een van de oudste type films (door Kodak in 1936 ontwikkeld), waar in tegenstelling tot de ‘normale’ film, deze type film uit drie lagen bestaat. Iedere laag is weer voor een andere kleur gevoelig. Voordeel is het voorkomen van het ‘doorlopen’ van kleuren. Momenteel kan deze film nog maar op twee in de wereld ontwikkeld worden. Diverse scanners, waaronder de Nikon 5000ED hebben een speciale Kodachrome instelling. Deze films kunnen momenteel nog maar op een paar plaatsen in de wereld correct ontwikkeld worden.
Kleurengamma: Veel uitvoerapparaten geven kleuren niet exact hetzelfde weer. Het kleurengamma zijn alle kleuren die wel kunnen worden weergegeven. Zie ook de nut van ICC profielen.
Kleurentemperatuur: De kleurtemperatuur van een lichtbron voor wit licht is gedefinieerd als de temperatuur van een zwart lichaam waarvan het uitgestraalde licht dezelfde kleurindruk geeft als de lichtbron. De kleurtemperatuur wordt meestal uitgedrukt in Kelvin.
Kleurzweem : Er kan een kleur als een laagje over een foto liggen. Dit wordt vaak als storend ervaren,maar kan ook bijdragen tot een bepaalde sfeer.
Kwaliteitsfactor JPEG: Bij JPEG kan men een kwaliteitsfactor opgeven: Hoe lager de factor, hoe hoger de compressie, hoe kleiner het bestand, maar hoe ‘slechter’ het beeld. in de praktijk is een kwaliteitsverlaging tot 80% nauwelijks te zien terwijl het bestand tot 70 % gereduceerd kan worden. Bij het scannen geld altijd wel om het origineel op 100% op te slaan: het kan niet meer ‘beter’ gemaakt worden. Voor het maken van afgeleiden voor bijv een presentatie of slide show kan men heel gemakkelijk en goedkoop gebruik maken van diverse gratis programma’s. Tip: Ook bij digitale camera’s geldt: ALTIJD op hoogste kwaliteitsfactor opnemen. Omzetten naar JPG kan gratis inclsief behoud van uw mappen structuur. Vraag gerust naar informatie.
LCD : Liquid crystal display. Wordt vaak nu in ‘platte’ beeldschermen toegepast.
Microfilm kaart: Een betrouwbare techniek waarmee tekeningen en documenten gearchiveerd worden. Mits goed verricht is een bewaartermijn van > 100 jaar geen probleem. Informatie wordt somtijds op een hollerith kaart gezet. Deze informatie is, mits correct gedigitaliseerd , ook weer vanaf de tiff bestand uit te halen. Zie de freeware software tifftags door mij als freeware geschreven.
MB/Megabyte Wanneer we spreken over dataopslag is een megabyte 1.048.576 bits. Wanneer we spreken over dataoverdracht wordt hiermee in de volkstaal meestal 1.000.000 bits aangeduid.
Megapixel: Een megapixel is gelijk aan 1 miljoen pixels. De resolutie van een digitale camera wordt vaak in megapixels aangegeven. Dit is dan de resolutie (of het aantal pixels) die de CCD-sensor aankan. Om het correcte aantal pixels te weten moet men het aantal horizontale lijnen met het aantal verticale lijnen van de digitale foto vermenigvuldigen. Praktisch, gelet op kwaliteit, is het beter te letten op de kwaliteit van een lens en de CCD dan op de aantal megapixels.
MPEG: (Motion picture Expert Group.) Overdracht formaat voor audio en video data. Er bestaan diverse subtypen in. Zie ook VOB formaat
MP3 : Techniek om audio in een digitaal bestand op te slaan in bijna hifi formaat. Het is tevens hetzelfde is als een MPEG3 audio formaat.
Multipass: Het meermalen scannen van een zelfde gebied . Singlepass is de snelste methode; maar zeer zeker niet de beste. De scan wordt daar in een keer uitgevoerd: dit is de normale instelling voor de meeste flatbed scanner, maar ook de goedkopere dia’s scanners. Hoe vaker een deel gescand (‘gesampled’, dus multiscan) wordt, hoe beter het resultaat en hoe lager de ruisfactor (minder korrel) van het resultaat. Goekope scanners maken zelfs wel gebruik van een ópname’dus een foto van het gebioed. Supersnel klaar, maar niet het beste!
Negatief: Inverse van een positief. Alle donkere delen in een negatief is licht en omgekeerd.
NIC [Network Interface Card] Nodig om een printer of pc op een netwerk aan te sluiten. De meest gebruikelijke standaard is Ethernet, die in twee belangrijke vormen verkrijgbaar is: 10BaseT tot de snellere 1 GBit . (tot CAT5E en cat 6 kabels)
NTSC: (National Television Systems Committee) Alternatief voor PAL waarbij nu 525 beeldlijnen per beeld gebruikt worden
PAL : (Phase alternating line) Videoformaat in veel landen in Europa in gebruik. w.o. Nederland en Belgie. Hierbij worden 625 beeldlijnen per beeld gebruikt. Zie ook als alternatief de formaat NTSC.
PBX (Private Branch Exchange), een privé telefoonnetwerk dat binnen een bedrijf gebruikt wordt. Dit kan een analoge telefooncetrale maar ook een digitale centrale zijn. Voorbeelden Alcatel versus 3CX systeem. Positieve kennis en ervaring met laatstgenoemde systeem bij Scancare aanwezig.
PDF: Portable document file. een bestand origineel door adobe ontwikkeld voor het unverseel tonen van gegevens onafhankelijk van de platform. Komt voor uit het doorontwikkelen van de postscript language om iets unverseel op diverse printers af te kunen drukken. PDF kan diverse type data huisvesten,waaronder leesbare en selecteerbare test. Het omzetten van een platje naar text kan met een OCR pakket zoals ABBYY, acrobat of selfs met gratis irfanview gedaan worden. Hoe met Irfanview,ga op zoek of vraag gerust.
PNG: PNG gebruikt ZIP compressie, dus zonder verlies, en iets meer effectief van LZW (iets kleinere bestanden). PNG is een nieuwere veelzijdige format.
Pixel: Het kleinste element van een foto van bijv een dia of negatief , dus eigenlijk een gekleurd blokje. Men ziet dit als een beeldpunt zoals deze op het scherm getoond wordt. Vergroten bij weinig beeldpunten levert een ‘blokkig beeld’ op. Dit is achteraf ook soms te corrigeren door ‘anti alliasing’ toe te passen: het software matig berekenen van tussenwaarden. Beter is om tijdens het scannen geavanceerde techniek te gebruiken. De Nikon scanners hebben de mogelijkheid van een GEM filter.
RGB: Het RGB kleurenmodel is een additief proces, waarbij RGB (rood, geel, blauw) in projectie alle kleuren kan weergeven. CMY is subtractief, waarbij we door bijvoorbeeld inkten veel kleuren kunnen weergeven. Omdat de kleurruimte (het aantal weer te geven kleuren) beperkt is, wordt zwart (K) toegevoegd. Vroeger werd beeld in CMYK gescand en gecorrigeerd. De huidige reproductiesystemen werken in RGB en door de digitale fotografie is die werkwijze gemeengoed. Het RGB-signaal kan bijvoorbeeld 8-bits zijn, waardoor 255 tinten van elk van de 3-kleuren samen ruim 16 miljoen variaties opleveren…
sRGB en AdobeRGB: Naast de kleurnuanceverschillen als gevolg van de keuze voor 8-bit of meer, is er ook een verschil in de omvang van kleurruimtes. Voor de Macintosh met ColorSync-techniek ontwikkelde Apple destijds de eigen kleurruimte Apple RGB . Omdat dit lastig was voor de uitwisseling van beeld met andere computers introduceerde Adobe daarom in 1998 het Adobe RGB (aRGB), dat afwijkend was, maar gebruikt kon worden op verschillende soorten computers. Aan dat beeld zit meestal een ICC-profiel gekoppeld, waardoor je kunt zien met welke RGB-kleurruimte je te maken hebt. Een programma als Photoshop gaat hier correct mee om. Wiolt u dus echt nabewerkingen op uw collectie van dia’s uitvoeren, kies voor uncompressed TIFF formaat.
ROC: Restoration of colors; In de duurdere filmscanners te vinden als software optie. Heel geavacteerd, maa lvert niet altijd de verwachte resultaat. Vaak is aan te raden op tiff (met ICC profiel) te scannen en achteraf de algotritme van bijv Photoshop hiervoor te gebruiken.
Ruis: ook wel ‘Korrel‘ genoemd. Dit wordt veroorzaakt de CCD van de scanner en door de korrel van de film: in het algemeen geldt: hoe hoger de asa waarde van de film, hoe meer ruis. Onder invloed van temperatuur verschillen kan een goedkope CCD meer ruis produceren. Dit laat dus vooraf de noodzaak van calibreren zien. Dure scanner doen dit automatisch tussen het scannen door. Vooral bij negatieven is de invloed van ruis veel duidelijker aanwezig. Het effect is te verlagen door een scanner met een grote CCD of een multipass-scanner (o.a. de Nikon 5000ED), maar ook door een GEM (verzachtingsfilter) te gebruiken. Het is vaak goed te zien in de donkere delen van een scan en is zichtbaar doordat een kleur niet ‘zuiver’ is. Laatstgenoemde GEM filter zal wel resulteren in een resultaat met iets minder scherpte (voordeel van kwaliteit weegt hier vaak uiteindelijk zwaarder dan het nadeel).
Scannen: het omzetten van een analoge informatie drager naar een digital bestand. De bron kan dus bijv papier, microfilm, dia’s of negatieven zijn. Een scanner maakt dus meestal van een CCD gebruik tbv het omzetten van een bron. een goede CCD heeft een groot dynamisch bereik, en kunnen dus ook detail in heel licht en heel donkere delen vastleggen. Bij goedkope scanners ontbreekt dit vaak.
Scancare : Een bedrijf voor het omzetten van al uw dia’s en negatieven naar een negatieven bestand. Hierbij ligt de risico van betalen volledig bij Scancare. U betaald pas na ontvangst van uw collectie en het resultaat. Voor het scannen word gebruik gemaakt van hoogwaardig professioneel apparatuur waarbij periodiek onderhoud op verricht wordt. Scherpte wordt mbv scherptekaarten voor microfilms gecontroleerd.
Scherptediepte :
(DOF of Depth of field) Dit is het gebied vóór en achter het punt waarop is scherpgesteld en waarin alle voorwerpen als scherp afgebeeld worden ervaren. Meestal is bij een grote diafragma en kleine scherpte diepte tertug te vinden.
Simplex verwijst naar enkelzijdig scannen of kopiëren. Zie ook duplex
Singlepass: De snelste methode; maar zeker niet de beste. De scan wordt in een keer uitgevoerd: dit is de normale instelling voor de meeste flatbed scanner, maar ook de goedkopere dia’s scanners. Hoe vaker een deel gescand (‘gesampled’, dus multiscan) wordt, hoe beter het resultaat en hoe lager de ruisfactor (minder korrel) van het resultaat.
TCP/IP [Transport Controle Protocol/Internet Protocol]. TCP/IP levert connecties communicatie tussen netwerkapparaten zoals pc’s. TCP/IP wordt veelal gebruikt op het Internet en bij computernetwerken thuis. Zie voor TCP /IP monitoring het gratis programma door Scancare geleverd.
TFT: Thin film transistor. Technologie tegenwoordig veel gebruikt in beldschermen.
Thumbnail : postzegel formaat (‘duimnagel’) afbeelding.
TIFF: (Tagged image file format) : ongecomprimeerde bestand formaat mogelijk, dus zonder verlies. Ook wordt de tiff compressie bij oude faxen gebruikt (bitonaal CCit group RLE compressie) .Bestandsgrote op 4000 dpi is tot 137 MByte voor een dia!. Het is tevens mogelijk om meerdere pagina’s binnen een tiff bestand op te slaan. Informatie over het bestand wordt binnen tiff bestanden middels ’tags’ ergens binnen het bestand opgeslagen. Wilt u zelf eens informatie van een tiff bestand bekijken? Gebruik dan een speciaal hiervoor geschreven programma zoals tifftags (gratis programma door mij zelf geschreven)
TIFF LZW (“Lemple-Zif-Welch algoritme” ), Tiff met compressie en zonder verlies, maar wel middels de LZW compressietechniek gecomprimeerd: het levert niet altijd een kleiner bestand op ! (resultaat wordt door o.a. mate van detail bepaald.). Aan het gebruik van LZW waren, vanwege pattenten tot in 2004 (EU) kosten verbonden.
Twain: Standard interface voor veel raster scanners. Het is dus een driver voor de software die van je scanner gebruik wilt maken. (’technologie without any intertesting name’ )
USB : (Universal serial bus.) Wijze van aansluiten en communicate tussen apparaten onderling. Aan het sluiten zonder apparaat uit te schakelen.
Vestorisatie (Vectorizing): Het omzetten van raster (beeldpunten) naar vector lijnen. Pc’s kunnen dit tot op zekere hoogte correct omzetten. vaak is hiervoor arbeidsintensieve menselijk handelen voor nodig. Hierdoor wordt dit proces vaak kostbaar en wordt het soms in ‘lage lonen’ landen verricht.
Video : voor meer informatie zie de afdeling Video.
VOB: Video object Binary: Video bestanden die u op speelfilms etc tegenkomt: deze zijn direct op uw DVD speler of PC af te spelen.Vaak wordt een video onderverdeeld in een of meerdere van deze bestanden. Er zijn programma’s waarmee bijv een deel van dit bestand geselecteerd en omgezet kan worden naar een ‘fimpje’.
WAN: Wide Area Network. Het netwerk buiten je eigen lokale netwerk, dus eigenlijk de www.
WebP : Een nieuwe formaat dat momenteel door Google ontwikkeld wordt dat als alternatief voor jpg in o.a. webpagina’s gebruikt kan worden.
Witbalans : Afhankelijk van de lichtbron zullen kleuren anders worden ervaren en weergegeven. Zo geven gloeilampen een warmer, geel licht terwijl TL-lampen eerder koel groen/blauw licht geven. Ook tijdstip van de dag en mate van bewolking hebben hun invloed op de kleuren. De witbalans geeft aan welke kleur als wit moet worden beschouwd, zodat de kleuren natuurlijk en neutraal worden weergegeven.
WYSIWYG: ‘What you see is what you get’ Afkorting in het engels dat letterlijk betekend dat u op het scherm iets aan kunt passen en gelijk het resultaat op scherm kunt zien. (Wat u ziet krijgt u…)